De geschiedenis van Wipstellingkorenmolen “Nieuw Leven”

Op 23 september 1816 kocht Ary Jongejan Lzn. van de winkelierster Saartje Zwart, weduwe van Pieter Roos, een bouwmanswoning. Deze woning stond bekend onder het kadastrale nummer tweehonderd zes en zestig, ‘bestaande in deszelfs woonhuis, zomerhuis en kelder, benevens het daarbij behorende erf met bepooting en beplanting op het zelve staande, geteekend op de kaart van de Ambachtspolder met nummer twee en vijftig en groot volgens meting van de landmeter van Rhijnland, zestien roede zes en veertig ellen en zes en dertig palmen, zoals het schuurtje op het zuidwest gedeelte van het gemelde erf staande alsmede het stoephuis en secreet met de verdere betimmeringen bij en aan het voormelde huis behorende.’ Voor dit alles betaalde Ary Jongejan het bedrag van 1.000,= gulden

Verplaatsing wipwatermolen uit 1736

Omstreeks diezelfde tijd stond ook de uit de zeventiende/achttiende eeuw date­rende wipwatermolen (ca. 1736) van de Boter- of Butterpolder in Hazerswoude te koop. Deze wipwatermolen diende samen met andere molen om het water uit de genoemde polder af te malen naar de Kerkvaart / Rietveldse vaart. Als gevolg van de droogmaking van de polder in 1815 was de molen daar overbodig geworden en werd verkocht door het polderbestuur. De molen stond ongeveer op de plaats van de huidige boerderij van de heer D. Sol.In de OpregteHaarlemsche Courant van 25 april 1815 wordt de volgende advertentie geplaatst:

Krantenartikel Opregte Haarlemsche Courant, 25-04-1815 - Molen Nieuw Leven

Ary Jongejan kocht de molen van het polderbestuur en verplaatste hem in onderdelen naar zijn nieuw verworven bezit aan de Dorps­straat. Het maalwerktuig werd op een nieuw gemetselde ondertoren van 6,50 meter hoogte geplaatst en ingericht tot korenmolen. Deze is de nu nog bestaande Wipstellingkorenmolen “Nieuw Leven”, de thans enige nog geheel intact zijnde korenmolen van dit type in Nederland. In Weesp staat nog een tweede exemplaar en wel molen ‘t Haantje, die echter geheel is uitge­broken en als woning is ingericht.

De molen in 1831 in andere handen

In 1831 hield meelhandelaar Ary Jongejan het voor gezien. Op 25 april van dat jaar verkocht hij de molen met het molenaarshuis, schuur en erf voor f. 5.500,= aan de Zoeterwoudse korenmolenaarsknecht Theu­nis de Oude. Blijkbaar gingen de zaken slecht, want op 3 juli 1834 werd de molen in het Rechthuis van Hazerswoude in het openbaar ge­veild. Koper werd Joannes van Rhyn, die ook eigenaar was van de Stenen- of Rembrandtmolen tegenover de Gemeneweg aan de Hoge Rijndijk. Nog geen jaar later, op 23 april 1835, verkocht Van Rhyn zowel de Stenenmolen als de korenmolen in het dorp aan de Delftse broodbakker Bartholomeus Braat, voor respectievelijk f. 12.000,= en f. 4.000,=.

Op 16 mei 1845 breidde Braat zijn bezit in het dorp uit door de aan­koop van twee kampjes weiland gelegen tegenover de molen voor f. 402. Bij akte van 16 april 1853 verkocht Braat de Stenenmolen aan de Rijndijk voor f 14.500,= aan Aart Sloof, winkelier te Ridderkerk. In de akte verklaarde Braat: ‘dat hij noch te Koudekerk noch aan den Hoogen Rhijndijk zal vermogen eenen Molen te stichten, of daarin op enigerhande wijze deel te nemen’. Braat verliet Hazerswoude en vestigde zich op 4 mei 1853 weer te Delft, waar hij een textielzaak begon.

Opnieuw geveild in 1853

Op 15 juni 1853 gaf Braat aan de Hazerswoudse notaris E. H. Ge­raerdsThesingh de opdracht molen ‘Wind lust’, zoals deze toen heette, in het Rechthuis van Hazerswoude onder de veilinghamer te brengen. De verkoop mislukte: er kwamen geen kopers opdagen. Zeven jaar na de dood van Braat – hij overleed te Delft op 1 februari 1864 – gelukte het de erfgenamen uiteindelijk de molen met een deel van de kampjes op 13 december 1871 in eigendom over te dragen aan Simon Velle­koop voor f. 6.189. Het overige deel van de kampjes werd voor f. 700,= verkocht aan Pieter de Bulte, landbouwer te Hazerswoude.

Vermoedelijk was Vellekoop al vóór de verkoop de pachter van de molen, want in de koopakte wordt hij ‘koornmolenaar te Hazerswoude’ genoemd. Hij was het die de molennaam ‘Windlust’ veranderde in ‘De Zwaluw’.Simon Vellekoop werd geboren te ‘s-Gravenzande op 7 december 1826, als zoon van Leendert Vellekoop en Adriaantje van der Meer. Hij was gehuwd met Neeltje Sibbes. Uit dit huwelijk werden onder meer in Hazerswoude geboren:

  1. Johannes op 12 januari 1856 en
  2. Leendert op 7 december 1862 (overleden op 14 december 1899)

Op 7 juni 1886 vertrok Vellekoop naar Medemblik. Vermoedelijk werd hij daar in een verpleeginrichting opgenomen in verband met zijn geestesgesteldheid. Tijdens zijn afwezigheid nam zijn vrouw tijdelijk de ‘korenmolenaars affaire’ waar. Op 20 april 1889 woonde Simon weer in Hazerswoude. Hij overleed kort daarna op 10 oktober 1889. Zijn zoons Johannes en Leendert zetten het maalbedrijf van hun vader voort.

Ongeval

Ongeval

Op 14 december 1893 verongelukte de jongste zoon Leendert tijdens herstelwerkzaamheden aan de molen. In De Rijnbode van 17 decem­ber 1893 lezen we daar het verslag van:

‘In den vroegen morgen van Donderdag 14 Dec. j.l. had in den korenmolen van de heeren Gebr. Vellekoop alhier, een ernstig ongeluk plaats. Onderwijl de jongste der firmanten, de heer L. V., een zeer oppassende jonge­ling, met behulp van een leerling, door middel van takel en blok, eenen ijzeren spil, in de pas gebilde molenstenen zou plaatsen, schijnt van het hijschtoestel iets te zijn gebroken, waardoor waar­schijnlijk, een blok met ijzeren haak voorzien, hem met geweld te­gen het achterhoofd werd geslingerd, waardoor eene gapende wonde ontstond. In bewusteloozen toestand en sterk bloedende, werd hij door zijn, inmiddels gewekte en vreeselijk ontstelde broeder, en eenige buren en kennissen opgenomen. De ontboden geneeskundige Dr. P. Wijn vreesde het ergste en reeds Vrijdag­middag overleed dan ook de ongelukkige aan de bekomen ver­wonding.’

Johannes Vellekoop zette het bedrijf voort en werd later opgevolgd door zijn zoon Simon, die op 26 juli 1891 was geboren. Hij exploiteerde de molen tot 1932.

Krantenartikel Rotterdams Nieuwsblad, 20-12-1893 - Molen Nieuw Leven

Anekdote

In het boek ‘Molenleven in Rijnland’. geschreven door de bekende mo­lenhistoricus A. BickerCaarten (1903-1990), wordt een leuk voorval verteld dat betrekking heeft op de Hazerswoudse korenmolen.

‘Op zekere dag arriveerde, tot grote schrik van molenaar Simon Velle­koop, een controleur in de dorpsmolen, waarop één der zolders een aantal zakken gebroken rogge stonden opgeslagen, waarvoor geen belasting was betaald. Toen de controleur het trapje naar de steenzolder wilde opgaan, liet Vellekoop per ongeluk’ een zak meel bij het trapgat vallen: de ongewenste bezoeker kwam daar­door geheel onder het meel te zitten. De controleur zag het zoontje van de molenaar er voor aan zo dom te hebben gehan­deld en gaf hem daarvoor een hevige uitbrander. Terwijl de con­troleur zich het meel van de kleren klopte nam Vellekoop de gele­genheid waar de zakken rogge weg te werken!’.

Hendrik Verheul neemt de molen over in 1932

De molen bleef, zoals vermeld, tot 1932 in het bezit van Simon Velle­koop; hij raakte in financiële problemen waardoor de molen eigendom werd van de Middenstandsbank te Bleiswijk.
Molenaar Hendrik Verheul, die sedert 1900 in dienst was bij de familie Vellekoop, werd de pachter van de molen en in 1940 de eigenaar. Sa­men met zijn zoon Krijn exploiteerde hij de molen tot 1962.
In 1944 werd de molen voorzien van een elektromotor. Ook werden in dat jaar de wieken ‘verdekkerd’, d.w.z. gestroomlijnd naar een uitvin­ding van de Leidse maar in Hazerswoude geboren molenbouwer A. J. Dekker. Door deze toepassing kon de molen bij matige wind volop op de wind draaien en kreeg toen de toepasselijke naam “Nieuw Leven”.

‘Nieuw Leven’ eigendom van de gemeente Hazerswoude in 1962

Bij raadsbesluit van 22 februari 1962 werd “Nieuw Leven” voor het symbolische bedrag van één gulden eigendom van de voormalige ge­meente Hazerswoude. De raad besloot hiertoe omdat de molen, die lange tijd niet meer in bedrijf was geweest, in zeer slechte staat was komen te verkeren en restauratie op korte termijn noodzakelijk was. Eigenaar Verheul beschikte niet over de financiële middelen om dit unieke monument te restaureren. Bij de overdracht werd bepaald dat de ondergrond van de molen eigendom zou blijven van de heer Ver­heul, waarop ten behoeve van de gemeente Hazerswoude het recht van opstal zou worden verleend. Teneinde de molen bereikbaar te houden werd ook recht van overpad toegestaan.

Restauratie 1964

In de gemeenteraadsvergadering van 26 februari 1963 werd een be­drag van f. 20.355,= beschikbaar gesteld voor de restauratie. In dit be­drag was f 2.000,= opgenomen voor onvoorziene werken. Van Gedepu­teerde Staten van Zuid-Holland en de minister van het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werd respec­tievelijk bij hun beschikking van 19 december 1962 en 21 februari 1963 vijftien en veertig procent van de goedgekeurde begroting, ofte wel in totaal f 12.707,75 beschikbaar gesteld, zodat de totale restaura­tiekosten voor de gemeente op f 10.397,25 kwamen te staan.
De restauratie werd uitgevoerd door het Oegstgeester molenmakers­bedrijf J. de Gelder. Deze molenmaker heeft het karwei echter niet zelf kunnen uitvoeren. Hij overleed kort na de aanvang van de restauratie. Een neef van de overledene, eveneens J. de Gelder geheten, voltooi­de in juni 1964 het werk van zijn oom.

Hoewel het aanvankelijk de bedoeling was om de molen weer als van­ouds haar oorspronkelijke functie te laten vervullen is daar weinig van terecht gekomen. Een molen die stil staat gaat snel achter uit. In 1983 werd “Nieuw Leven”, die vele jaren niet meer had gefunctioneerd, door het aanbrengen van een aantal nieuwe onderdelen weer maalvaardig gemaakt. De molen werd op vrijwillige basis bediend door gemeente­ambtenaar C. Morsch en Willem Waldman. Toen echter in januari 1985 bij windkracht drie de stukken van de wieken over de daken vlo­gen, werden deze uit veiligheidsoverwegingen ‘onthekt’. Het zou ech­ter nog enige jaren duren voordat de molen weer in oude luister zou worden hersteld.

Afkoop windrecht in 1968

Toen in 1968 tegenover de molen de nieuwe Gereformeerde kerk ge­pland, werd dit door de de toenmalige eigenaar van de molen, K. Verheul verhinderd. Hij kon de bouw verhinderen doordat hij nog in het bezit was van het windrecht dat op de omliggende percelen van de molen rustte. Dit windrecht houdt in, dat op de omliggende erven geen veranderingen mogen wor­den aangebracht door aan- of verbouw, het planten van bomen of het plaatsen van andere beletselen, die de windvang in ernstige mate zou kunnen belemmeren of het vrij ronddraaien van de wieken in enige stand zou verhinderen. Na moeizame onderhandelingen met het colle­ge van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Ha­zerswoude was Verheul bereid afstand te doen van dat windrecht voor f 7.500,= Aanvankelijk had hij f 10.000,= bedongen.

Restauratie 1990

In de raadsvergadering van juni 1988 voteerde de raad f 315.000,= voor de restauratie van de molen. Op 6 september 1988 stelde de Rijks­dienst voor de Monumentenzorg, op verzoek van het college van bur­gemeester en wethouders de subsidiabele kosten van de restauratie van de molen vast op basis van een conceptbestek. Formeel beteken­de deze vaststelling van de subsidiabele kosten dat een aanvang kon worden gemaakt met de restauratiewerkzaamheden. Van gemeente­wege werd contact opgenomen met diverse deskundigen (de heer L. Vellekoop van de provincie en de heer Keune van Monumentenzorg) om de restauratie en het restauratieplan op te stellen en nader uit te werken. Deze deskundigen waren het er over eens dat het beschikba­re bedrag van f. 315.000,= veel te optimistisch was en dat om tot een goede restauratie te komen (enkele onderdelen waren aan de restau­ratie toegevoegd) een aanmerkelijk hoger krediet beschikbaar gesteld moest worden.

In de raadsvergadering van 27 april 1989 stemde de raad in met het verlenen van een aanvullend krediet van f 127.000,= Op 28 april 1989 werd de molen ontmanteld en de onderdelen op de molenwerf opgeslagen en met zeil afgedekt, in afwachting op restaura­tie.Begin januari 1990 begon het molenmakersbedrijf Van Beek BV uit Rijnsaterwoude met de restauratie van de molen. De technische bege­leiding was in handen van L. Vellekoop van de afdeling CuSoZa van de provincie Zuid-Holland.

In het dagblad Rijn en Gouwe van 8 februari 1990 verklaarde de heer A. Verheij, eigenaar van het molenmakersbedrijf Van Beek BV:

‘Bij de uitvoering komen houtverbindingen los die inwendig verrot blij­ken te zijn. Er komt altijd meer werk tevoorschijn dan je van tevo­ren had verwacht. Restaureren betekent niet dat de molen precies hetzelfde blijft. Verheij: “Constructief zit een molen altijd wel goed in elkaar, maar er zijn vaak kleine dingen. Je komt bij een restauratie altijd dezelf­de rotte plekken tegen, doordat er ergens water in de molen loopt. Dat verander je dan. Daar komt bij dat ‘Nieuw Leven’ gedeeltelijk is samengesteld uit onderdelen die van andere molens afkomstig zijn. Daardoor zitten in de oude balken kepen die niet nodig zijn, zijn er pennen weggelaten en is er extra veel ijzer aangebracht om dat weer op te vangen.” Verhey werd geconfronteerd met een verschil van mening tussen de provincie en monumentenzorg. “De provincie wil zo restaureren dat de molen lange tijd in stand blijft. Monumentenzorg wil de molen bewaren zoals die nu is. Die heeft er moeite mee dat oude balken vervangen worden, want dat vinden ze juist het monumentale van de molen. Monumentenzorg wil ook dat ik de oude kepen weer in de balken maak.”‘

Op 16 juli 1990 was de restauratie van de molen zover gevorderd dat het bijna geheel vernieuwde bovenhuis met behulp van een grote kraan op het onderhuis kon worden geplaatst. De as, die uit 1853 dateerde, was eigenlijk te zwaar en de gemeente Hazerswoude heeft deze kunnen ruilen met een lichter exemplaar van het zelfde fabricaat uit 1851, afkomstig van een molen uit Nieuw Lekkerland.

In de vergadering van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening van 2 oktober 1990, stemde de commissie in met de sloop van een deel van de bebouwing rond de molen. Hoewel de gemeente toen offi­cieel nog geen eigenaar was van de te slopen gebouwen, had eige­naar P. Th. Straathof er geen bezwaar tegen dat de gemeente op de formele overdracht vooruit zou lopen.

Kostenraming

Goedgekeurd krediet fl. 315.000,-
Stelposten fl. 24.840,-
fl. 336.968,-
BTW fl. 62.339,-
Totale aanneemsom fl. 399.307,-
Onvoorzien fl. 25.693,-
fl. 425.000,-
Begeleiding gemeentewerken fl. 17.000,-
Totaal fl. 442.000,-

Officiële ingebruikname in 1990

Op 17 november 1990 werd de molen door provinciaalbestuurder van Zuid-Holland mevrouw drs. Gunther officieel in bedrijf gesteld. Nadat mevrouw Gunther door het lichten van de vang de molen in werking had gesteld, werd haar even later door vrijwillig molenaar Jaap van den Akerboom het eerste zakje gemalen meel aangeboden. Na deze plechtigheid begaven vele genodigden, waaronder het voltallige col­lege van burgemeester en wethouders en diverse leden van de ge­meenteraad, zich naar één van zalen van de gereformeerde kerk (nu de protestantse kerk “de Korenaar”) waar de heringebruikname meer luister werd bijgezet.

Jaap van den Akerboom benoemd tot vrijwillige molenaar van “Nieuw Leven“ in 1990

De Hazerswoudenaar Jaap van den Akerboom werd door de toenmali­ge gemeente Hazerswoude aangesteld als vrijwillig molenaar. Op 2 januari 1995 werd Jaap benoemd als instructeur-vrijwilliger van het Gilde van Vrijwillige Molenaars. In deze hoedanigheid heeft Jaap in de afgelopen 25 jaar een groot aantal mensen opgeleid tot vrijwillige molenaar. De molen “Nieuw Leven” werd dan ook een opleidingsplaats waar aspirant molenaars de kneepjes van het molenaarsvak door Jaap werd bijgebracht. Jaap werd in maart 2017 door de vereniging De Hollandsche Molen onderscheiden met het certificaat van verdienste. Tijdens de algemene ledenvergadering werd, in bijzijn van zijn vrouw en enkele bestuursleden, het certificaat overhandigd.

Iedere zaterdag konden zowel bakkers als particulieren door Jaap, of een andere gediplomeerde, vrijwillige molenaar op de molen hun graan laten malen.

Restauratie 2015

De toenmalige eigenaar van de molen, de gemeente Rijnwoude (nu Alphen aan den Rijn), heeft de molen opnieuw laten restaureren in de periode 2014/2015. Deze restauratie was nodig voor groot onderhoud en om een aantal primaire maalfuncties terug te brengen zoals de vervanging van de windpeluw, herstel van het hekwerk van het wiekenkruis en aanpassingen aan de schuddebak enz. Tevens zijn in deze restauratie het elektrisch systeem aangepast en is de elektromotor uit 1944 gereviseerd.

Overdracht van de molen naar de stichting in 2015

Na de restauratie door de gemeente is de molen Nieuw Leven op 12 juni 2015 officieel overgedragen aan de stichting.

De Wipstellingkorenmolen is onder drie namen bekend geweest: “Windlust” (ca. 1840), “De Zwaluw” (vanaf ca. 1870) en “Nieuw Leven”. De laatste en huidige naam is zeer waarschijnlijk gangbaar vanaf 1933, toen de roeden werden voorzien het Dekkersysteem. “Nieuw Leven” is een van de twee overgebleven Wipstellingkorenmolens van Nederland maar wel de enige molen die nog maalvaardig is. De andere is “Het Haantje”die in Weesp staat en is omgebouwd als woning.

Bron: Korenmolen Nieuw Leven (1999), C. Kroon